Posts tonen met het label schuld. Alle posts tonen
Posts tonen met het label schuld. Alle posts tonen

vrijdag 9 december 2011

werken met kinderen met autisme en hun familie

Hier en daar duiken berichten op als zou psychoanalyse de ouders van kinderen met autisme beschuldigen. Ze zouden koud zijn, te kleverig, ... Mama's zouden krokodillen zijn, papa's te afwezig, het kind zou doodgewenst geweest zijn,...

Graag wil ik benadrukken dat deze berichten niet kloppen of toch niet zouden horen te kloppen. Ik hoop echt dat er geen ouders besculdigd worden mbt het autisme van hun kind.

Men kan dit gerust rond dit thema van de schuldvraag spreken met de ouders: ouders vragen zich af wat ze misschien fout gedaan hebben. Ik meen dat de feitelijke schuldvraag in se compleet irrelevant is met betrekking tot de genese van autisme. Wanneer het op het ontstaan van autisme neerkomt, kunnen we alleen maar met zekerheid zeggen dat we het niet weten. Er bestaan theorieën rond genetische oorzaken, waaronder het onvermogen van het brein van de autistische mens om voldoende neuronale links te leggen waardoor het empathische begrip niet of niet goed functioneert. Deze bevinding mag niet genegeerd worden, maar ook niet als enig model gehanteerd worden aangezien ze nog niet finaal bevestigd is en men ziet dat omgevingsfactoren toch ook een sterk bepalende rol hebben in de ontwikkeling (nature-nurture). Sommige psychoanalysten menen dat de oorzaak in misschien kan gezocht worden in de periode dat het kind in de baarmoeder vertoefde: misschien was de moeder depressief en heeft dit een effect gehad op het kind? Nog anderen menen dat het de primaire relatie moeder-kind is die problemen oplevert. De moeder zou te koud zijn, naar het kind of naar haar man waardoor het kind geen warme relatie tussen moeder en vader ziet (en waardoor de moeder zich zou terugplooien op het kind. In andere gevallen zou ze het kind teveel bij zich houden (en dus te warm zijn) en de vader niet binnenlaten in de kleine cocoon die ze met hun tweeën vormen. Men ziet het, er zijn dus verschillende uiteenlopenden invalshoeken.

Wanneer men enige tijd werkt met kinderen met autisme en het werk van Dolto doorploegt komt men tot enkele bevindingen:

- Voor Dolto was het altijd noodzakelijk dat er een goede band, een goede werkrelatie mogelijk was tussen de ouders en de therapeut. Ze stelde dat wanneer je een ouder haat, je een deel van het kind haat, wat niet zo'n goed uitgangspunt is om aan het werk te gaan.

- Je zou kunnen zeggen dat er geen genezing mogelijk is voor autisme.

- Er zijn anderzijds enkele vormen van misdiagnose mogelijk: zo ziet men regelmatig kinderen die een autistisch beeld vertonen maar die door een ernstige rouwverwerking sterk terugplooien op zichzelf. Dan zijn er ook kinderen waarbij de familiale context nauw aansluit bij de psychoanalytische theorieën over het ontstaan van autisme. Men ziet bvb inderdaad een moeder die sterk teruggeplooid is op het kind, of een onzichtbare vader,... maar men mag niet vergeten dat het niet echt goed mogelijk is oorzaak en gevolg uit elkaar te halen in deze. Feitelijk zijn er veel misdiagnoses van autisme daar waar er geen is. Deze kinderen kunnen in behandeling genomen worden op een klassiek speltheapeutische manier waarbij ze misschien (wanneer je een krokodil liggen hebt) een ouder uitbeelden als een krokodil, maar de therapeut mag dit best niet aanreiken. Daarom dat Dolto er eigenlijk voor pleit niet zo'n vormgegeven materiaal te gebruiken aangezien dit het kind reeds in een bepaalde richting duwt via suggestie. Het is beter met tekenmateriaal en klei te werken. Daarbij is er geen suggestie van de therapeut uit in het spel via de seletie van het materiaal.

- bij autisme met een (verondersteld) genetisch-neuronaal ontstaan ziet men mogelijk ouders die hun kind niet begrepen of ervan uitging dat het kind 'normaal' zou zijn, waardoor de onderlinge verhoudingen binnen het gezin ferm overhoop gehaald worden. Deze ouders zijn meestal op zoek naar manieren om hun kind te begrijpen en goed te behandelen. Men wil als ouder een beperking van een eigen kind niet steeds even vlot aanvaarden. Soms lijdt dit deficit in het kind tot een verandering van houding tegenover het kind: ik heb ouders gezien die opgeven, vaders die weglopen uit hun gezin, vader die stilletjes in een hoekje zitten terwijl mama bezig is met het kind, ouders die zich afvragen of "de fout" (het genetische deficit dat de oorzaak was, versterkt door een omgevingscontext) in hen ligt, of in de andere partner,... Merk op dat deze gevolgen dicht in de buurt komen van wat volgens sommige psychoanalysten eigenlijk oorzaken zijn. De veranderde houding in het gezin als GEVOLG van het genetische en neuronale deficit, versterkt door reactie van de omgeving, in het kind kan maken dat het kind problematisch gedrag begint te vertonen, ernstige angsten heeft, zich nog meer verbergt en terugkruipt in zichzelf. Hierbij dient men in de eerste plaats met de ouders te werken en pas in de tweede plaats speltherapeutisch met het kind.

- Daarbij kan het gebeuren dat een ouder psychisch afstand neemt van z'n kind of het achteraf (denk aan de Freudiaanse nachträglichkeit, of het feit dat een betekenis pas achteraf komt te ontstaan) wegwenst of iets dergelijks. Als onoplettende psychoanalyst ga je dan natuurlijk doodswensen vermoeden of ontmoeten en die misschien zelfs rond de kinderwens, de zwangerschap of de geboorte situeren.

- De "echte" autismen verdienen dus een andere aanpak. Daar dient men ervoor te zorgen dat voor de ouders en het kind een kader geschapen wordt waarbinnen ze samen bestaan. Door het bewerken van de (onbewuste) schuldvragen, haatgevoelens tegenover het kind (wie wordt er al eens niet boos op z'n kind dat niet altijd zo makkelijk is?) en door het beschouwen van de posities in het gezin. Soms is het spreken over een dooodswens bij de zwangerschap of kort na de bevalling relevant wanneer de ouders dit zelf aanbrengen, maar dan eerder om ervoor te zorgen dat hun schuldgevoelens geliquideerd raken opdat ze weer met hernieuwde moed en gevoel het kind dat het al moeilijk heeft tegemoet kunnen treden. Dit kind heeft inderdaad z'n aandacht en tijd nodig, maar niet te opdringerig of te snel. Men moet kind de tijd geven zelf vertrouwen te vinden in de omgeving.

- Soms gebeurt het dat in een therapie (zowel in de therapie rond de beleving van de ouders als in de speltherapeutische therapie met het kind) iets eerder "mythologisch" verteld wordt over het ontstaan van het autisme. Met mythologisch bedoel ik dat we eigenlijk niet weten hoe het zit en er dan een gepaste mythe voor moeten bedenken: iets in de baarmoeder gebeurt, een gevoel of een angst overgedragen, fusie, cocon, ... die dingen, maar niet noodzakelijkerwijs die dingen. Om het even welk verhaal dat een levensvatbare voedingsbodem voor het kind betekent en waarbinnen moeder, vader, kind een rol spelen zodat minstens de relaties positief kunnen verlopen. De mythe is slechts een dienstmeid voor de inhoud die men wenst te communiceren. Zo sprak Dolto bvb ook tegen de babies in het bijzijn van hun moeder. Ik geloof oprecht dat dit een manier was om de moeder indirect te bereiken. Door bijvoorbeeld voor moeder moeilijke thema's aan het kind te vertellen, hoort de moeder deze ook en heeft dit ook effecten op haar. Ze hoort dat er tegen haar kind gesproken wordt over die dingen waar ze zelf niet over durft spreken en dat heeft effect, namelijk doordat de moeder hierdoor haar zienswijze op het kind en op de situatie kan bijstellen. Ze kan het kind anders zien, en daar anders naar handelen. Deze uitwijding over het spreken tegen het kind heeft meer van doen met algemene psychotherapie, niet zozeer met psychotherapie voor kinderen met autisme en hun gezin, maar is daar ook bruikbaar. Zo moet ik denken aan een situatie waarin een jongentje de ogen van de vader heeft. De moeder werd verkracht maar had besloten haar kind te houden. Wanneer de moeder op haar bed aan het spelen was met haar zoon en deze boven zich hield en in zijn ogen keek (ogen die leken op de ogen van de vader, zo zegt ze nog eens), werd ze onwel en al snel verslechterde de situatie thuis: ze had het moeilijk haar kind nog te knuffelen. Het kind dat dit gewaar werd reageerde hierop met negatief gedrag waardoor de moeder de haatgevoelens die ze al voor de vader van de jongen koesterde, nu ook op hem projecteerde via de gelijkende ogen. Door dit moeilijke verhaal toch te vertellen aan de jongen, op zo'n manier dat hij ook op een positieve manier mocht bestaan binnen dat verhaal (je weet maar nooit wat ze horen in wat je zegt, dus geef hen geen negatieve positie in dat verhaal). Doordat de moeder dit hoorde was de verlichting driedubbel: de jongen wist het nu (nu moest moeder niets meer uitvinden wanneer hij achter zijn papa vroeg), de jongen moest zich nu niet schuldig meer voelen, en moeder haar schuldgevoel kon geliquideerd worden, waardoor de spiraal van negatief gedrag kon verdwijnen. Ik geef deze illustratie om aan te tonen dat men zich soms van verhalen, waaronder soms zelfs mythes, bedienen kan in de psychoanalytische praktijk. Maar dit wordt slechs gedaan om zo een gedeeld referentiekader te bieden. Een gedeeld referentiekader is een gezamelijke taal, een gezamelijke manier van spreken en van naar het probleem kijken waarbinnen de ouders, het kind en de therapeut samen op zoek gaan naar verklaringen, oplossingen voor een probleem dat zich stelt.

- Aan ouders van kinderen met autisme zou men kunnen laten ontdekken dat men z'n schuldgevoelens aan de kant moet zetten en dat men zich niet gekwetst hoeft te voelen. Het is niet leuk om als ouder genegeerd te worden in een verlangen. Binnen de theorie spreekt men soms over de "verwerping van het verlangen van de moeder", maar ik meen dat men dit eerder moet begrijpen als iets dat men in het spreken met de moeder aan kan brengen om haar helpen woorden te vinden voor het feit dat ze zich door haar kind genegeerd weet doordat het niet empatisch kan zijn of in de ogen kijken wil. De verwerping van het verlangen van de moeder is dus iets dat men kan aanbrengen in het spreken rond de beleving van de ouders, maar niet zozeer als uitgangsbasis voor de behandeling van het autisme aan de zijde van het kind. En schuldgevoelens mag men niet zomaar gratuit wegpraten. Een behaviouristische benadering van autisme deculpabiliseert ook, zij het dan gratuit. Het lijkt me beter dat deze ouders deze thema's bespreken en doorleven om zo écht de schuldgevoelens achter zich te kunnen laten.

- Daarnaast wordt ook de problematiek van de verhouding van het gezin met het autistische kind tot de eigen ouders en andere familieleden van de ouders van het kind bekeken. De verhouding tot de ruimere context, hoe de anderen erop reageren, conflicten rond opvoedingswaarden en dergelijke. Op deze manier hanteert de psychoanalyse een psychogenetische theorie.

- Soms dient men mensen inderdaad vooral te helpen in het vinden van een andere houding tenaanzien van het autistische kind zodat dit kind een aangenaam en veilig gevoel hebben kan, waardoor het minder defensie-mechanisen nodig heeft om zich terug te trekken in zichzelf, nog verder dan al het geval was door het neurologische deficit.

Deze tekst tracht een andere benadering, een andere psychoanalytisch geïnspireerde benadering voor te stellen met betrekking tot het probleem van het autisme. Ik geloof ten stelligste dat sommige psychoanalytici die teveel de meester uithangen en graag vertellen wiens fout het is, de bal misslaan. Vertelde Lacan ook niet dat naarmate men meer de meester uithangt (met het vingertje), men meer hysterische reacties krijgt? En hoe meer de psychoanalytci schuldigen gaan aanwijzen, hoe meer deze ouders zich gaan verzetten. Dat is logisch. Bovendien vertelde Freud dat de weerstand groter werd naarmate men harder op een thema inging bij de patiënt. Vandaar de uitvinding van de vrije associatie: om de weerstand zo klein mogelijk te houden. Praat pas over schuldgevoelens wanneer je merkt dat de patiënt ermee afkomt.