Posts tonen met het label geboorte. Alle posts tonen
Posts tonen met het label geboorte. Alle posts tonen

maandag 12 maart 2012

Pankow

Gisela Pankow is een boeiende auteur, vooral daar waar het lichaamsgericht werk betreft.

Onlangs zag ik de moeder van een intelligente zoon. Deze jongen heeft een heel scala aan diagnoses meegekregen. De jongen kent een leven van gepest worden en lijkt een onempathische en schijnbaar hooghartige houding tegenover zijn medeleerlingen die hij zelf "pubers die enkele over seks kunnen praten en machogedrag vertonen" heet. Hun ongeremdheid of bruuskheid zint hem mogelijks niet. Hij heeft hoge intellectuele en culturele idealen, maar slaagt er moeilijk in schools te presteren. De andere kinderen begrijpen hem niet steeds en zijn niet aardig naar hem toe. Misschien kan hij zich inleven inleven in hun kijk op de werkelijkheid, misschien ook niet. De vraag is of inleven zich inleven in sommige kinderen wel wenselijk is. Hij leeft een leven gelijkaardig aan het verhaal dat de moeder beschreef in één van haar teksten die ze reeds vóór de geboorte geschreven heeft. Ergens lijkt er iets doorgegeven te zijn. De vraag is hoe.

Ander fenomeen: de jongen is sterk gefascineerd in de oertijd, maar heeft het moeilijk een interesse aan de dag te leggen voor de ontluikende seksualtiteit. Alsof de vraag mbt zijn eigen oertijd, dwz: zijn eigen prehistorie, de geschiedenis van vlak voor hij geboren werd, de geschiedenis van zijn eigen conceptie, niet gesteld mag worden.

Ik zie de moeder, niet de jongen. De moeder wist me te aan te geven dat zij qua lichaamsbesef op de plaats van haar buik en borsten een zwart gat ervaart, alsof die plek er niet is. Men kan zich afvragen wat de mogelijke impact daarvan is op het kind, het gedragen zijn van het kind door de moeder, de ervaring van de conceptie(act), het voelen groeien van het kind, de geboorte, de introductie van en aan de buitenwereld...

Daarnaast voelt zij door haar gepest geweest zijn een woede tegenover het gelijkheidsdenken (waarbij men uitgesloten is indien men er niet in past, wat zij ervaren heeft tijdens haar gepest zijn) en evenzo duidt zij in haar lichaamsbeeld een spattende vulkaan aan ter hoogte van haar keel. Is dit de woede die eruit wou spatten tijdens het gepest worden? Een afkeer van de anderen die ook uit deze jongen z'n schijnbaar hautaine houding naar voor komt... Ik geloof dat deze jongen wel uit is op contact en net zoals ieder kind een wens om erkenning heeft. Is er hier een impact te bespeuren van iets dat met het lichaamsbeeld te maken heeft?

Hoe we deze therapie verder dienen te zetten is een kwestie van afwachten. Ik ben benieuwd wat een toegang verbale tot deze lichaamszones bij de moeder zou kunnen betekenen voor de jongen. Kan de wereld veiliger beleefd worden door deze jongen?

Gisela Pankow geeft in "Structure familiale et psychose" een casus weer waarbij een moeder een schizofrene dochter had die sterk verbeterde nadat de moeder voor het eerst had kunnen spreken over de geboorte van haar dochter. Ze had dit nog niet verteld omdat ze vreesde dat de mensen het maar wat raar zouden vinden indien ze zou willen vertellen over haar ervaring van die geboorte waarbij ze het gevoel had alsof ze het leven had geschonken aan een kanariepiet. Ook daar was er iets in de verhoudingen en beleving van de lichaamszones van 2 wezens verstoord in hun structuur: men zou kunnen stellen dat de moeder wel fysiek haar dochter had laten geboren worden, maar nog niet psychisch, wat de sterke symbiose van de dochter met haar moeder kan verklaren. Ze kwamen samen op therapie. De dochter was schizofreen geworden doordat zijn geen "eigen lichaam bezat" dat op zichzelf kan staan om zich mee te bewegen in de wereld. Ze had wel een lichaam, maar in haar geest en die van haar moeder maakte ze psychisch nog deel uit van het (mentale) lichaam van de moeder. Toen ze samen op het therapiemoment van de moeder verschenen aanhoorde Pankow het verhaal van de moeder over de geboorte van haar dochter en liet ze de dochter wachten in de gang, fysiek gescheiden van de moeder terwijl deze voor het eerst ook een psychische scheiding tussen haar en haar dochter verhaalt.

De link met de omschrijving van de ontmoetingen die ik heb is minimaal. Het gaat er mij vooral om aan te stippen dat er een link bestaat tussen de lichaamsbeleving en de symbolische wereld waarin men leeft. De vraag die zich stelt is wat men nodig heeft aan lichaamsbeeld opdat men symbolisch vlot kan interageren met anderen. Anderzijds ben ik nog op zoek naar wat in een gekwetst lichaamsbeeld dient plaats te vinden om deze kwetsuren te laten helen opdat mogelijk meer veiligheid ervaren kan worden.

vrijdag 9 december 2011

werken met kinderen met autisme en hun familie

Hier en daar duiken berichten op als zou psychoanalyse de ouders van kinderen met autisme beschuldigen. Ze zouden koud zijn, te kleverig, ... Mama's zouden krokodillen zijn, papa's te afwezig, het kind zou doodgewenst geweest zijn,...

Graag wil ik benadrukken dat deze berichten niet kloppen of toch niet zouden horen te kloppen. Ik hoop echt dat er geen ouders besculdigd worden mbt het autisme van hun kind.

Men kan dit gerust rond dit thema van de schuldvraag spreken met de ouders: ouders vragen zich af wat ze misschien fout gedaan hebben. Ik meen dat de feitelijke schuldvraag in se compleet irrelevant is met betrekking tot de genese van autisme. Wanneer het op het ontstaan van autisme neerkomt, kunnen we alleen maar met zekerheid zeggen dat we het niet weten. Er bestaan theorieën rond genetische oorzaken, waaronder het onvermogen van het brein van de autistische mens om voldoende neuronale links te leggen waardoor het empathische begrip niet of niet goed functioneert. Deze bevinding mag niet genegeerd worden, maar ook niet als enig model gehanteerd worden aangezien ze nog niet finaal bevestigd is en men ziet dat omgevingsfactoren toch ook een sterk bepalende rol hebben in de ontwikkeling (nature-nurture). Sommige psychoanalysten menen dat de oorzaak in misschien kan gezocht worden in de periode dat het kind in de baarmoeder vertoefde: misschien was de moeder depressief en heeft dit een effect gehad op het kind? Nog anderen menen dat het de primaire relatie moeder-kind is die problemen oplevert. De moeder zou te koud zijn, naar het kind of naar haar man waardoor het kind geen warme relatie tussen moeder en vader ziet (en waardoor de moeder zich zou terugplooien op het kind. In andere gevallen zou ze het kind teveel bij zich houden (en dus te warm zijn) en de vader niet binnenlaten in de kleine cocoon die ze met hun tweeën vormen. Men ziet het, er zijn dus verschillende uiteenlopenden invalshoeken.

Wanneer men enige tijd werkt met kinderen met autisme en het werk van Dolto doorploegt komt men tot enkele bevindingen:

- Voor Dolto was het altijd noodzakelijk dat er een goede band, een goede werkrelatie mogelijk was tussen de ouders en de therapeut. Ze stelde dat wanneer je een ouder haat, je een deel van het kind haat, wat niet zo'n goed uitgangspunt is om aan het werk te gaan.

- Je zou kunnen zeggen dat er geen genezing mogelijk is voor autisme.

- Er zijn anderzijds enkele vormen van misdiagnose mogelijk: zo ziet men regelmatig kinderen die een autistisch beeld vertonen maar die door een ernstige rouwverwerking sterk terugplooien op zichzelf. Dan zijn er ook kinderen waarbij de familiale context nauw aansluit bij de psychoanalytische theorieën over het ontstaan van autisme. Men ziet bvb inderdaad een moeder die sterk teruggeplooid is op het kind, of een onzichtbare vader,... maar men mag niet vergeten dat het niet echt goed mogelijk is oorzaak en gevolg uit elkaar te halen in deze. Feitelijk zijn er veel misdiagnoses van autisme daar waar er geen is. Deze kinderen kunnen in behandeling genomen worden op een klassiek speltheapeutische manier waarbij ze misschien (wanneer je een krokodil liggen hebt) een ouder uitbeelden als een krokodil, maar de therapeut mag dit best niet aanreiken. Daarom dat Dolto er eigenlijk voor pleit niet zo'n vormgegeven materiaal te gebruiken aangezien dit het kind reeds in een bepaalde richting duwt via suggestie. Het is beter met tekenmateriaal en klei te werken. Daarbij is er geen suggestie van de therapeut uit in het spel via de seletie van het materiaal.

- bij autisme met een (verondersteld) genetisch-neuronaal ontstaan ziet men mogelijk ouders die hun kind niet begrepen of ervan uitging dat het kind 'normaal' zou zijn, waardoor de onderlinge verhoudingen binnen het gezin ferm overhoop gehaald worden. Deze ouders zijn meestal op zoek naar manieren om hun kind te begrijpen en goed te behandelen. Men wil als ouder een beperking van een eigen kind niet steeds even vlot aanvaarden. Soms lijdt dit deficit in het kind tot een verandering van houding tegenover het kind: ik heb ouders gezien die opgeven, vaders die weglopen uit hun gezin, vader die stilletjes in een hoekje zitten terwijl mama bezig is met het kind, ouders die zich afvragen of "de fout" (het genetische deficit dat de oorzaak was, versterkt door een omgevingscontext) in hen ligt, of in de andere partner,... Merk op dat deze gevolgen dicht in de buurt komen van wat volgens sommige psychoanalysten eigenlijk oorzaken zijn. De veranderde houding in het gezin als GEVOLG van het genetische en neuronale deficit, versterkt door reactie van de omgeving, in het kind kan maken dat het kind problematisch gedrag begint te vertonen, ernstige angsten heeft, zich nog meer verbergt en terugkruipt in zichzelf. Hierbij dient men in de eerste plaats met de ouders te werken en pas in de tweede plaats speltherapeutisch met het kind.

- Daarbij kan het gebeuren dat een ouder psychisch afstand neemt van z'n kind of het achteraf (denk aan de Freudiaanse nachträglichkeit, of het feit dat een betekenis pas achteraf komt te ontstaan) wegwenst of iets dergelijks. Als onoplettende psychoanalyst ga je dan natuurlijk doodswensen vermoeden of ontmoeten en die misschien zelfs rond de kinderwens, de zwangerschap of de geboorte situeren.

- De "echte" autismen verdienen dus een andere aanpak. Daar dient men ervoor te zorgen dat voor de ouders en het kind een kader geschapen wordt waarbinnen ze samen bestaan. Door het bewerken van de (onbewuste) schuldvragen, haatgevoelens tegenover het kind (wie wordt er al eens niet boos op z'n kind dat niet altijd zo makkelijk is?) en door het beschouwen van de posities in het gezin. Soms is het spreken over een dooodswens bij de zwangerschap of kort na de bevalling relevant wanneer de ouders dit zelf aanbrengen, maar dan eerder om ervoor te zorgen dat hun schuldgevoelens geliquideerd raken opdat ze weer met hernieuwde moed en gevoel het kind dat het al moeilijk heeft tegemoet kunnen treden. Dit kind heeft inderdaad z'n aandacht en tijd nodig, maar niet te opdringerig of te snel. Men moet kind de tijd geven zelf vertrouwen te vinden in de omgeving.

- Soms gebeurt het dat in een therapie (zowel in de therapie rond de beleving van de ouders als in de speltherapeutische therapie met het kind) iets eerder "mythologisch" verteld wordt over het ontstaan van het autisme. Met mythologisch bedoel ik dat we eigenlijk niet weten hoe het zit en er dan een gepaste mythe voor moeten bedenken: iets in de baarmoeder gebeurt, een gevoel of een angst overgedragen, fusie, cocon, ... die dingen, maar niet noodzakelijkerwijs die dingen. Om het even welk verhaal dat een levensvatbare voedingsbodem voor het kind betekent en waarbinnen moeder, vader, kind een rol spelen zodat minstens de relaties positief kunnen verlopen. De mythe is slechts een dienstmeid voor de inhoud die men wenst te communiceren. Zo sprak Dolto bvb ook tegen de babies in het bijzijn van hun moeder. Ik geloof oprecht dat dit een manier was om de moeder indirect te bereiken. Door bijvoorbeeld voor moeder moeilijke thema's aan het kind te vertellen, hoort de moeder deze ook en heeft dit ook effecten op haar. Ze hoort dat er tegen haar kind gesproken wordt over die dingen waar ze zelf niet over durft spreken en dat heeft effect, namelijk doordat de moeder hierdoor haar zienswijze op het kind en op de situatie kan bijstellen. Ze kan het kind anders zien, en daar anders naar handelen. Deze uitwijding over het spreken tegen het kind heeft meer van doen met algemene psychotherapie, niet zozeer met psychotherapie voor kinderen met autisme en hun gezin, maar is daar ook bruikbaar. Zo moet ik denken aan een situatie waarin een jongentje de ogen van de vader heeft. De moeder werd verkracht maar had besloten haar kind te houden. Wanneer de moeder op haar bed aan het spelen was met haar zoon en deze boven zich hield en in zijn ogen keek (ogen die leken op de ogen van de vader, zo zegt ze nog eens), werd ze onwel en al snel verslechterde de situatie thuis: ze had het moeilijk haar kind nog te knuffelen. Het kind dat dit gewaar werd reageerde hierop met negatief gedrag waardoor de moeder de haatgevoelens die ze al voor de vader van de jongen koesterde, nu ook op hem projecteerde via de gelijkende ogen. Door dit moeilijke verhaal toch te vertellen aan de jongen, op zo'n manier dat hij ook op een positieve manier mocht bestaan binnen dat verhaal (je weet maar nooit wat ze horen in wat je zegt, dus geef hen geen negatieve positie in dat verhaal). Doordat de moeder dit hoorde was de verlichting driedubbel: de jongen wist het nu (nu moest moeder niets meer uitvinden wanneer hij achter zijn papa vroeg), de jongen moest zich nu niet schuldig meer voelen, en moeder haar schuldgevoel kon geliquideerd worden, waardoor de spiraal van negatief gedrag kon verdwijnen. Ik geef deze illustratie om aan te tonen dat men zich soms van verhalen, waaronder soms zelfs mythes, bedienen kan in de psychoanalytische praktijk. Maar dit wordt slechs gedaan om zo een gedeeld referentiekader te bieden. Een gedeeld referentiekader is een gezamelijke taal, een gezamelijke manier van spreken en van naar het probleem kijken waarbinnen de ouders, het kind en de therapeut samen op zoek gaan naar verklaringen, oplossingen voor een probleem dat zich stelt.

- Aan ouders van kinderen met autisme zou men kunnen laten ontdekken dat men z'n schuldgevoelens aan de kant moet zetten en dat men zich niet gekwetst hoeft te voelen. Het is niet leuk om als ouder genegeerd te worden in een verlangen. Binnen de theorie spreekt men soms over de "verwerping van het verlangen van de moeder", maar ik meen dat men dit eerder moet begrijpen als iets dat men in het spreken met de moeder aan kan brengen om haar helpen woorden te vinden voor het feit dat ze zich door haar kind genegeerd weet doordat het niet empatisch kan zijn of in de ogen kijken wil. De verwerping van het verlangen van de moeder is dus iets dat men kan aanbrengen in het spreken rond de beleving van de ouders, maar niet zozeer als uitgangsbasis voor de behandeling van het autisme aan de zijde van het kind. En schuldgevoelens mag men niet zomaar gratuit wegpraten. Een behaviouristische benadering van autisme deculpabiliseert ook, zij het dan gratuit. Het lijkt me beter dat deze ouders deze thema's bespreken en doorleven om zo écht de schuldgevoelens achter zich te kunnen laten.

- Daarnaast wordt ook de problematiek van de verhouding van het gezin met het autistische kind tot de eigen ouders en andere familieleden van de ouders van het kind bekeken. De verhouding tot de ruimere context, hoe de anderen erop reageren, conflicten rond opvoedingswaarden en dergelijke. Op deze manier hanteert de psychoanalyse een psychogenetische theorie.

- Soms dient men mensen inderdaad vooral te helpen in het vinden van een andere houding tenaanzien van het autistische kind zodat dit kind een aangenaam en veilig gevoel hebben kan, waardoor het minder defensie-mechanisen nodig heeft om zich terug te trekken in zichzelf, nog verder dan al het geval was door het neurologische deficit.

Deze tekst tracht een andere benadering, een andere psychoanalytisch geïnspireerde benadering voor te stellen met betrekking tot het probleem van het autisme. Ik geloof ten stelligste dat sommige psychoanalytici die teveel de meester uithangen en graag vertellen wiens fout het is, de bal misslaan. Vertelde Lacan ook niet dat naarmate men meer de meester uithangt (met het vingertje), men meer hysterische reacties krijgt? En hoe meer de psychoanalytci schuldigen gaan aanwijzen, hoe meer deze ouders zich gaan verzetten. Dat is logisch. Bovendien vertelde Freud dat de weerstand groter werd naarmate men harder op een thema inging bij de patiënt. Vandaar de uitvinding van de vrije associatie: om de weerstand zo klein mogelijk te houden. Praat pas over schuldgevoelens wanneer je merkt dat de patiënt ermee afkomt.

maandag 20 juni 2011

geboortetrauma : onbewuste "herhalingsdwang" van de ouders die zich uit in het kind

Vandaag zag ik een moeder en een dochter. Dochter komt langs omdat ze niet spreekt en een slechte motoriek heeft. Volgens de juf heeft ze ADHD: ze luistert niet, maakt rommel, maakt lawaai, loopt van het ene naar het ander.

We doen een kiekeboespelletje. Ze doet dat graag en lacht wanneer onze ogen elkaar ontmoeten. Ze verstopt zichzelf ook eens achter het blad en komt zelf ook weer piepen. Het feit dat ze graag geluid maakt valt nu nog meer op. Ze haalt allerlei spullen uit de kast, strooit ze rond, laat ze op een verschillende wijze vallen, frommelt plastic mapjes op, stapt erop, krast op het bord, tekent op het bord, laat een krijtje vallen, maakt krabbeld, tikt met het krijtje op het bord, probeert het geluid uit met een andere kleur krijt… Dan neemt ze blokken, tokkelt en klopt erop met verschillende voorwerpen. Ze lijkt dat leuk te vinden. Ze giet doosjes met kaartjes leeg. Alles maakt verschillende geluiden, en wanneer ze iets hoort dat ze voordien nog niet gehoord had, herhaalt ze de beweging eens. Volgens de juf heeft ze ADHD. Dit klopt niet: dit meisje experimenteert met geluid. Dat is iets heel anders, ook al ziet het er hetzelfde uit.

Intussen is moeder aan het vertellen... De geboorte was nogal moeilijk: er zat een navelstreng rond haar nek, zag blauw, lage APGAR-score, weende het eerste halfuur niet. “Nadien is het niet meer gestopt,” zegt moeder. Een tijdje geleden een kindje zag dat in het spreken van de ouders “traag geboren was” en waarbij de geboorte “lang duurde”. De aanmeldingsklacht was daar haar traagheid in het lezen en handelen. Nu zien we een kindje waarover de moeder vertelt dat ze niet weende en dat ze een navelstreng rond haar nek had. Hier zien we dat het meisje niet weent en haar woorden niet aanblaast (wanneer ze haar mond opent om iets te zeggen, horen we niets). De invloed van het narratief rond de geboorte is niet voorspelbaar en niet wetenschappelijk vast te stellen. Toch heeft de geboorte invloed op het verdere verloop in die zin dat de ouders daardoor geheel onbewust een specifieke houding aannemen tenaanzien van het kind en er op een bepaalde manier over spreken en denken. Dit heeft invloed op de ontwikkeling van het kind. Zo geeft moeder aan dat ze haar dochter wat gespaard heeft, haar veel geknuffeld heeft (zodat ze niet teveel zou wenen). Ze maakte zich zorgen omdat ze op vraag van het ziekenhuis tot haar 1,5jr veel onderzoeken heeft moeten doen: neuroloog, neuropsychychiater, hersenscan,… Men verteld haar na afloop dat er veel motorische problemen zouden zijn.



Dit zuurstoftekort bij de geboorte zal zeker een biologische invloed gehad hebben, maar we mogen de impact van het geboorteverhaal niet minimaliseren: soms zijn deze zaken zichzelf vervullende voorspellingen: we zien dat het kindje nu ook motorische problemen heeft. Maar ik zie ook dat moeder, zonder dit door te hebben, haar kind bvb niet stimuleert tot de juiste aanpak (bvb: hoe neem je ene potlood vast?). Ik merk dat het meisje, mits enige aanwijzingen weg is met een goede pengreep. Moeder kijkt verbaasd. Ik geloof dat dit meisje wel veel in zich heeft, maar dat men haar moet stimuleren om het tot uiting te brengen. Ik wil ook nog even signaleren dat ik niet geloof in zweverige hypotheses à la “geboortetrauma’s” en andere spirituele halfzachte zaken. Men kan wel vaststellen dat de mate waarin de geboorte afwijkend of traumatisch is voor de ouders, ze dit trauma in hun spreken over het kind opnemen en als een “self-fulfilling prophecy” hanteren en weer onbewust tot uiting laten komen. Hier zien we een zogenaamde herhalingsdwang: de herhalingsdwang brengt onbewust de traumatische gebeurtenis steeds weer via het "handelend herhalen" in herinnering en brengt zo de onbewuste herinnering tot uiting. In dit geval toont het kind nu ook nog steeds (mits het intermediaire van de opvoedingsstijl van de ouders en het spreken van de ouders over het kind) het geboortetrauma. De "mythe" rond de geboorte is structurerend voor de ontwikkeling van het kind.

Graag merk ik nog op dat ADHD ook een mythe is. Dit meisje heeft geen ADHD, maar in een technocratische maatschappij (gsm, mp3, www, adhd, cvs, c4,...) krijgen afkortingen blijkbaar hetzelfde statuut.

We merken ook op dat de moeder het niet nodig vond ook maar iets aan het meisje uit te leggen over de scheiding en de bezoeksregeling. "Want ze snapt dat toch niet".

Ik geef het meisje een mondharmonica en toon haar hoe ze kan blazen. Ze maakt geluid. Dan vraag ik “a” te zeggen. Ik hoor niets. Haar mond gaat open, maar er is geen aanblazing. Ik teken een gezichtje op het bord en accentueer de mond. Ik toon haar haar mond, wrijf erlangs, toon hem in de spiegel. Mond open, mond toe. Op de tekening teken ik dat ook . Hetzelfde met het oor: tonen, voelen, op de tekening. Ik teken een streepje tussen haar mond (mannetje 1 = zij, het andere mannetje ben ik) en mijn oor. Blazen, blazen, harmonica afnemen, stille a, luider, nog luider… mijn oor dichter, ik hoor haar uiteindelijk. Ik teken nu verschillende dingen op het bord. Ze kan blijkbaar ook echt wel dingen benoemen: boom, vis, poes, maison, vélo, auto, baby, hond. Soms valt ze weer stil: mondharmonica en dan weer spreken. Dan horen we haar weer. Nu ze geluid kan maken met haar mond vervalt de noodzaak geluid te maken door te kloppen, te slaan, dingen te laten vallen, te frommelen… Ik teken ook twee huisjes. Voor het ene huis een grote figuur (mama) en 2 kleinere (de broers) en het meisje zelf. Dan teken ik bij het andere huis ook een grote figuur. Ze zegt spontaan papa. Ik gom haar uit bij mama en teken haar erbij bij papa, en weer andersom. Ik toon aan de moeder dat ik haar zo ook uitleg wat er aan de hand is op het vlak van de scheiding. Het meisje herhaalt regelmatig de benoemingen etc.

Bij het afscheid zei ze “dada”.