Posts tonen met het label Dolto. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Dolto. Alle posts tonen

woensdag 21 mei 2014

Een brug tussen driften en mythen.

https://gumroad.com/l/DHJpP

Een brug tussen driften en mythen,
Een inleiding tot het werk van Leopold Szondi
door Wouter Mareels

Dit werk tracht het Szondiaanse denken te introduceren binnen het Nederlandstalige psychoanalytische veld door bruggen te slaan naar andere psychoanalytische theoretici zoals Freud, Lacan, Dolto, … 
Daarbij wordt er gezocht naar een zekere commensurabiliteit tussen deze auteurs via het raamwerk van de Szondiaanse driftentheorie bestaande uit 8 polaire driftfactoren, gegroepeerd binnen 4 driftvectoren. Deze driftvectoren en –factoren schetsen een beeld van de interne dynamiek in een persoon en laten hem toe te reflecteren over zijn lotsgevallen in liefde, werk en dood. 
In dit werk wordt de pure mathematische interpretatiemethode van Szondi uitgebreid naar het veld van de fantasma’s. Szondi benoemde elk van de polen van de driftfactoren met werkwoorden, welke gegroepeerd in vectoren tot “organisaties van betekenaars” of fantasma’s verworden. De fantasma’s zijn dus onmiskenbaar talige psychische producten van het driftleven in de mens. 
Deze fantasma’s worden hierbij ook afgepast tegenover 4 oermythes, waarvan de mythe van Oedipus de belangrijkste is, maar waarnaast ook deze van het Aardse Paradijs, Kaïn en Abel en als laatste ook Isaac en Abraham een plaats toebedeeld krijgen binnen een denkraam dat verschillende posities binnen de vectoren omvat, naast referenties naar de verschillende fases bij Dolto, of stappen op de “Graphe du Désir” van Lacan. 
Op deze wijze wordt het mogelijk organisaties van betekenaars te isoleren bij verschillende fantasmatische posities. Deze kunnen handig van pas komen wanneer men de woorden of verhoudingen in de taal die men door de patiënt uitgesproken hoort worden wil kunnen plaatsen binnen zijn positie in de subjectwording. Maar mythes omvatten ook telkens een onzegbare kern. Deze mythes of organisaties van betekenaars rondom deze onzegbare kern kunnen ook aangewend worden als projectief materiaal teneinde de patiënt, welke soms moeilijheden ondervindt iets over zichzelf te zeggen, toch een symbolisch kader te bieden waarbinnen hij of zij zich kan situeren teneinde iets van zijn lijden uit te drukken en de eigen rol daarbij te zien. Dit kan een grote hulp zijn in het werk met mensen met een Aktuaalpathologische structuur. Want alvorens men iets kan analyseren, moet er eerst iets analyseerbaar zijn, namelijk een mens die een verhaal bevat dat hem in relatie plaatst tot een significante Ander.

vrijdag 9 december 2011

werken met kinderen met autisme en hun familie

Hier en daar duiken berichten op als zou psychoanalyse de ouders van kinderen met autisme beschuldigen. Ze zouden koud zijn, te kleverig, ... Mama's zouden krokodillen zijn, papa's te afwezig, het kind zou doodgewenst geweest zijn,...

Graag wil ik benadrukken dat deze berichten niet kloppen of toch niet zouden horen te kloppen. Ik hoop echt dat er geen ouders besculdigd worden mbt het autisme van hun kind.

Men kan dit gerust rond dit thema van de schuldvraag spreken met de ouders: ouders vragen zich af wat ze misschien fout gedaan hebben. Ik meen dat de feitelijke schuldvraag in se compleet irrelevant is met betrekking tot de genese van autisme. Wanneer het op het ontstaan van autisme neerkomt, kunnen we alleen maar met zekerheid zeggen dat we het niet weten. Er bestaan theorieën rond genetische oorzaken, waaronder het onvermogen van het brein van de autistische mens om voldoende neuronale links te leggen waardoor het empathische begrip niet of niet goed functioneert. Deze bevinding mag niet genegeerd worden, maar ook niet als enig model gehanteerd worden aangezien ze nog niet finaal bevestigd is en men ziet dat omgevingsfactoren toch ook een sterk bepalende rol hebben in de ontwikkeling (nature-nurture). Sommige psychoanalysten menen dat de oorzaak in misschien kan gezocht worden in de periode dat het kind in de baarmoeder vertoefde: misschien was de moeder depressief en heeft dit een effect gehad op het kind? Nog anderen menen dat het de primaire relatie moeder-kind is die problemen oplevert. De moeder zou te koud zijn, naar het kind of naar haar man waardoor het kind geen warme relatie tussen moeder en vader ziet (en waardoor de moeder zich zou terugplooien op het kind. In andere gevallen zou ze het kind teveel bij zich houden (en dus te warm zijn) en de vader niet binnenlaten in de kleine cocoon die ze met hun tweeën vormen. Men ziet het, er zijn dus verschillende uiteenlopenden invalshoeken.

Wanneer men enige tijd werkt met kinderen met autisme en het werk van Dolto doorploegt komt men tot enkele bevindingen:

- Voor Dolto was het altijd noodzakelijk dat er een goede band, een goede werkrelatie mogelijk was tussen de ouders en de therapeut. Ze stelde dat wanneer je een ouder haat, je een deel van het kind haat, wat niet zo'n goed uitgangspunt is om aan het werk te gaan.

- Je zou kunnen zeggen dat er geen genezing mogelijk is voor autisme.

- Er zijn anderzijds enkele vormen van misdiagnose mogelijk: zo ziet men regelmatig kinderen die een autistisch beeld vertonen maar die door een ernstige rouwverwerking sterk terugplooien op zichzelf. Dan zijn er ook kinderen waarbij de familiale context nauw aansluit bij de psychoanalytische theorieën over het ontstaan van autisme. Men ziet bvb inderdaad een moeder die sterk teruggeplooid is op het kind, of een onzichtbare vader,... maar men mag niet vergeten dat het niet echt goed mogelijk is oorzaak en gevolg uit elkaar te halen in deze. Feitelijk zijn er veel misdiagnoses van autisme daar waar er geen is. Deze kinderen kunnen in behandeling genomen worden op een klassiek speltheapeutische manier waarbij ze misschien (wanneer je een krokodil liggen hebt) een ouder uitbeelden als een krokodil, maar de therapeut mag dit best niet aanreiken. Daarom dat Dolto er eigenlijk voor pleit niet zo'n vormgegeven materiaal te gebruiken aangezien dit het kind reeds in een bepaalde richting duwt via suggestie. Het is beter met tekenmateriaal en klei te werken. Daarbij is er geen suggestie van de therapeut uit in het spel via de seletie van het materiaal.

- bij autisme met een (verondersteld) genetisch-neuronaal ontstaan ziet men mogelijk ouders die hun kind niet begrepen of ervan uitging dat het kind 'normaal' zou zijn, waardoor de onderlinge verhoudingen binnen het gezin ferm overhoop gehaald worden. Deze ouders zijn meestal op zoek naar manieren om hun kind te begrijpen en goed te behandelen. Men wil als ouder een beperking van een eigen kind niet steeds even vlot aanvaarden. Soms lijdt dit deficit in het kind tot een verandering van houding tegenover het kind: ik heb ouders gezien die opgeven, vaders die weglopen uit hun gezin, vader die stilletjes in een hoekje zitten terwijl mama bezig is met het kind, ouders die zich afvragen of "de fout" (het genetische deficit dat de oorzaak was, versterkt door een omgevingscontext) in hen ligt, of in de andere partner,... Merk op dat deze gevolgen dicht in de buurt komen van wat volgens sommige psychoanalysten eigenlijk oorzaken zijn. De veranderde houding in het gezin als GEVOLG van het genetische en neuronale deficit, versterkt door reactie van de omgeving, in het kind kan maken dat het kind problematisch gedrag begint te vertonen, ernstige angsten heeft, zich nog meer verbergt en terugkruipt in zichzelf. Hierbij dient men in de eerste plaats met de ouders te werken en pas in de tweede plaats speltherapeutisch met het kind.

- Daarbij kan het gebeuren dat een ouder psychisch afstand neemt van z'n kind of het achteraf (denk aan de Freudiaanse nachträglichkeit, of het feit dat een betekenis pas achteraf komt te ontstaan) wegwenst of iets dergelijks. Als onoplettende psychoanalyst ga je dan natuurlijk doodswensen vermoeden of ontmoeten en die misschien zelfs rond de kinderwens, de zwangerschap of de geboorte situeren.

- De "echte" autismen verdienen dus een andere aanpak. Daar dient men ervoor te zorgen dat voor de ouders en het kind een kader geschapen wordt waarbinnen ze samen bestaan. Door het bewerken van de (onbewuste) schuldvragen, haatgevoelens tegenover het kind (wie wordt er al eens niet boos op z'n kind dat niet altijd zo makkelijk is?) en door het beschouwen van de posities in het gezin. Soms is het spreken over een dooodswens bij de zwangerschap of kort na de bevalling relevant wanneer de ouders dit zelf aanbrengen, maar dan eerder om ervoor te zorgen dat hun schuldgevoelens geliquideerd raken opdat ze weer met hernieuwde moed en gevoel het kind dat het al moeilijk heeft tegemoet kunnen treden. Dit kind heeft inderdaad z'n aandacht en tijd nodig, maar niet te opdringerig of te snel. Men moet kind de tijd geven zelf vertrouwen te vinden in de omgeving.

- Soms gebeurt het dat in een therapie (zowel in de therapie rond de beleving van de ouders als in de speltherapeutische therapie met het kind) iets eerder "mythologisch" verteld wordt over het ontstaan van het autisme. Met mythologisch bedoel ik dat we eigenlijk niet weten hoe het zit en er dan een gepaste mythe voor moeten bedenken: iets in de baarmoeder gebeurt, een gevoel of een angst overgedragen, fusie, cocon, ... die dingen, maar niet noodzakelijkerwijs die dingen. Om het even welk verhaal dat een levensvatbare voedingsbodem voor het kind betekent en waarbinnen moeder, vader, kind een rol spelen zodat minstens de relaties positief kunnen verlopen. De mythe is slechts een dienstmeid voor de inhoud die men wenst te communiceren. Zo sprak Dolto bvb ook tegen de babies in het bijzijn van hun moeder. Ik geloof oprecht dat dit een manier was om de moeder indirect te bereiken. Door bijvoorbeeld voor moeder moeilijke thema's aan het kind te vertellen, hoort de moeder deze ook en heeft dit ook effecten op haar. Ze hoort dat er tegen haar kind gesproken wordt over die dingen waar ze zelf niet over durft spreken en dat heeft effect, namelijk doordat de moeder hierdoor haar zienswijze op het kind en op de situatie kan bijstellen. Ze kan het kind anders zien, en daar anders naar handelen. Deze uitwijding over het spreken tegen het kind heeft meer van doen met algemene psychotherapie, niet zozeer met psychotherapie voor kinderen met autisme en hun gezin, maar is daar ook bruikbaar. Zo moet ik denken aan een situatie waarin een jongentje de ogen van de vader heeft. De moeder werd verkracht maar had besloten haar kind te houden. Wanneer de moeder op haar bed aan het spelen was met haar zoon en deze boven zich hield en in zijn ogen keek (ogen die leken op de ogen van de vader, zo zegt ze nog eens), werd ze onwel en al snel verslechterde de situatie thuis: ze had het moeilijk haar kind nog te knuffelen. Het kind dat dit gewaar werd reageerde hierop met negatief gedrag waardoor de moeder de haatgevoelens die ze al voor de vader van de jongen koesterde, nu ook op hem projecteerde via de gelijkende ogen. Door dit moeilijke verhaal toch te vertellen aan de jongen, op zo'n manier dat hij ook op een positieve manier mocht bestaan binnen dat verhaal (je weet maar nooit wat ze horen in wat je zegt, dus geef hen geen negatieve positie in dat verhaal). Doordat de moeder dit hoorde was de verlichting driedubbel: de jongen wist het nu (nu moest moeder niets meer uitvinden wanneer hij achter zijn papa vroeg), de jongen moest zich nu niet schuldig meer voelen, en moeder haar schuldgevoel kon geliquideerd worden, waardoor de spiraal van negatief gedrag kon verdwijnen. Ik geef deze illustratie om aan te tonen dat men zich soms van verhalen, waaronder soms zelfs mythes, bedienen kan in de psychoanalytische praktijk. Maar dit wordt slechs gedaan om zo een gedeeld referentiekader te bieden. Een gedeeld referentiekader is een gezamelijke taal, een gezamelijke manier van spreken en van naar het probleem kijken waarbinnen de ouders, het kind en de therapeut samen op zoek gaan naar verklaringen, oplossingen voor een probleem dat zich stelt.

- Aan ouders van kinderen met autisme zou men kunnen laten ontdekken dat men z'n schuldgevoelens aan de kant moet zetten en dat men zich niet gekwetst hoeft te voelen. Het is niet leuk om als ouder genegeerd te worden in een verlangen. Binnen de theorie spreekt men soms over de "verwerping van het verlangen van de moeder", maar ik meen dat men dit eerder moet begrijpen als iets dat men in het spreken met de moeder aan kan brengen om haar helpen woorden te vinden voor het feit dat ze zich door haar kind genegeerd weet doordat het niet empatisch kan zijn of in de ogen kijken wil. De verwerping van het verlangen van de moeder is dus iets dat men kan aanbrengen in het spreken rond de beleving van de ouders, maar niet zozeer als uitgangsbasis voor de behandeling van het autisme aan de zijde van het kind. En schuldgevoelens mag men niet zomaar gratuit wegpraten. Een behaviouristische benadering van autisme deculpabiliseert ook, zij het dan gratuit. Het lijkt me beter dat deze ouders deze thema's bespreken en doorleven om zo écht de schuldgevoelens achter zich te kunnen laten.

- Daarnaast wordt ook de problematiek van de verhouding van het gezin met het autistische kind tot de eigen ouders en andere familieleden van de ouders van het kind bekeken. De verhouding tot de ruimere context, hoe de anderen erop reageren, conflicten rond opvoedingswaarden en dergelijke. Op deze manier hanteert de psychoanalyse een psychogenetische theorie.

- Soms dient men mensen inderdaad vooral te helpen in het vinden van een andere houding tenaanzien van het autistische kind zodat dit kind een aangenaam en veilig gevoel hebben kan, waardoor het minder defensie-mechanisen nodig heeft om zich terug te trekken in zichzelf, nog verder dan al het geval was door het neurologische deficit.

Deze tekst tracht een andere benadering, een andere psychoanalytisch geïnspireerde benadering voor te stellen met betrekking tot het probleem van het autisme. Ik geloof ten stelligste dat sommige psychoanalytici die teveel de meester uithangen en graag vertellen wiens fout het is, de bal misslaan. Vertelde Lacan ook niet dat naarmate men meer de meester uithangt (met het vingertje), men meer hysterische reacties krijgt? En hoe meer de psychoanalytci schuldigen gaan aanwijzen, hoe meer deze ouders zich gaan verzetten. Dat is logisch. Bovendien vertelde Freud dat de weerstand groter werd naarmate men harder op een thema inging bij de patiënt. Vandaar de uitvinding van de vrije associatie: om de weerstand zo klein mogelijk te houden. Praat pas over schuldgevoelens wanneer je merkt dat de patiënt ermee afkomt.

zaterdag 26 maart 2011

Roodkapje en de vrouwenmaffia

We zagen reeds dat de 4 oermythes fungeren als dragers van betekeniselementen en -structuren die richtinggevend zijn in de groeit van neonatus naar “gecastreerd wezen”. [[Binnen de psychoanalyse betekent "castratie" het afzien van een bevrediging. Zo zijn er bij Dolto verschillende zogeheten castraties in haar theorie, 1 voor elke fase: de fasen zijn de orale (thema zorg), de anale (thema zindelijkheid, productie, "inhouden" en zelfstandigheid), de niet oedipale genitale (inzicht in genealogie)en de genitale oedipale (inzicht men later zelf een leven moet opbouwen en niet kan teren op de relaties met de ouders). ]]. Toch rijst er nog een probleem. Om rekenschap af te leggen van de lotgevallen van het jonge meisje schiet deze collectie van 4 oermythes tekort. Wanneer ik naar mijn praktijk kijk, dan zie ik dat er zich enkele specifieke zaken voordoen bij meisjes/vrouwen die niet verklaard kunnen worden door de 4 voorgaande mythes. Het betreft hier de gevolgen van de matriarchale angst om narcistische kwetsuren die maakt dat deze moeders bang zijn dat hun dochter hun te snel ontgroeit en zich aan vader zou hechten.

1. De matriarchale lijn of “De Vrouwenmaffia”
Zo bestaan er bij deze vrouwen problemen die gerelateerd zijn aan de “matriarchale lijn”, waar ze zelf deel van uitmaken. Dit ziet men niet bij jongens een succesvolle vaderlijke identificatie hebben opgebouwd. Deze situatie geeft aanleiding tot enkele specifieke problemen die gerelateerd zijn aan het vrouw-zijn. Met het vrouw-zijn bedoelen we de identificatie met de moeder en de plaats binnen de matriarchale lijn, de mate van toegestane deviatie van de idealen die leven binnen deze matriarchale lijn, vooral met betrekking tot de verhouding tot mannen en het eigen genot als vrouw (vector S), naast het genot als moeder.

[[even situeren: de Szondiaanse theorie kent de vectoren (in volgorde volgens de ontwikkeling van het kind): C > S > P > SCH, welke samenvallen met de verschillende fasen bij Dolto: orale fase en orale castratie (C), anale fase en anale castratie (S), genitale niet-oedipale fase en castratie (P) en genitale oedipale fasen en castratie (SCH). Aan elk van deze fasen waren ook mythen te koppelen: het aardse paradijs (C), Oedipus (S), Kaïn en Abel (P) en Isaac en Abraham (SCH)]]. We vermelden voor het leesgemak verderop de tekst ook nog dat vector C bestaat uit vier factoren die ook elk een volgorde kennen: (m+ , = "aanklampen"),(d- , = "kleven"),(d+ , = "op zoek gaan"),(m- , = "loslaten"). (S) bestaat uit(h+ , = "vragen"),(s- , = "ondergaan"),(s+ , = "domineren"),(h- , = "geven"). (P) bestaat uit (e- , = "doden"),(hy+ , = "tonen"),(hy- , = "verbergen"),(e+ , = "goedmaken"). (SCH) bestaat uit (p- , = "nbij alles horen"),(k+ , = "alles hebben"),(k- , = "afzien van, ontzeggen, niet hebben"),(p+ , = "alles zijn").Deze tekens kunnen gebruikt worden bij bepaalde woorden of thema's uit mythes om een bepaald statium in het ontwikkelingsverloop aan te duiden

De idealen zijn veelal ingegeven door onderliggende taboes. Zo kan een moeder, tante, oma,… zich al eens gaan inmengen in de partnerkeuze. Dit wordt soms veroorzaakt door een vroeger verbod van bvb de oma tenaanzien van de moeder om een relatie te hebben met de man die haar liefde wegdraagt. De moeder moest bvb trouwen met een man die ze niet wenste, met alle huwelijksproblemen (enkel moeder zijn maar geen partner, overspel, geen seksuele relatie,…) als gevolg. Over deze oorzaak kan niet gesproken worden met de dochter, integendeel, een gelijkaardig verbod wordt haar vaak gepresenteerd. Tegelijk worden mannen negatief afgeschilderd in het spreken van de leden van de matriarchale lijn, worden dochters dichterbij de matriarchale lijn getrokken waardoor de afstand met de mannen vergroot. De problemen vergroten hierdoor ook nog, wat leidt tot een vervulling van wat gevreesd werd. We spreken hier over een echte “self-fullfilling prophecy” met als resultaat dat de dochters hun man verlaten en zich bij de matriarchale lijn voegen om dezelfde verboden weer te installeren bij weer nieuwe leden van dezelfde matriarchale lijn. Het is alsof vrouwen die hun rol van seksuele partner hebben verruild voor die van moeder, hun eigen dochters uit verbitterdheid verbieden een seksuele partner te zijn voor hun geliefde waardoor deze hetzelfde trauma als de moeder moeten ervaren.

Soms ziet men pogingen van deze dochters om zich los te maken van de eisen van deze matriarchale lijn teneinde zich meer te kunnen wijden aan het eigen gezin en de eigen partner. Deze pogingen worden veelal tegengewerkt door de “vrouwenmaffia”. Ik kies hier specifiek de term “maffia” aangezien er hier net zoals bij de klassieke maffia ook Godmother een centrale rol heeft (vgl met de Godfather) en er ook codes gelden als “omerta” (je praat niet over je problemen met mensen buiten de familie, taboes blijven verzwegen) en vendetta (een dochter die devieert van de matriarchale geboden wordt verstoten en dus symbolisch gedood). Wanneer de dochter bijvoorbeeld geen zin heeft om weer eens te komen eten (het draait veel om komen eten bij de ouders, of op weekenddagen bij de grootouders taart eten), gebeurt het dat de zussen, de zussen van moeder of moeder al snel aan te telefoon hangt om te vragen waar de dochter was, of er soms een probleem is. Hier spreekt niet de Stem van god (zoals in de hierboven besproken 4 oermythes) om de gewetensgeboden te declameren, maar de stem van “de moedergodin” ofte The Godmother die de geboden van de matriarchale lijn declameert. In vele gevallen durven ze hierdoor niet te lang afwijken van het pad dat de matriarchale lijn uitstippelt en zijn ze al snel weer present op “taart- en koffienamiddagen” bij oma. Oma/ moeder zal in die gevallen zelden als eerste zelf bellen of op bezoek komen, de (klein)dochter moet haar plaats kennen en als eerste weer naar oma/mama bellen of op bezoek komen. Pas nadien zal The Godmother weer toegeeflijk zijn naar haar dwalende kleindochter.

2. Conflicten tussen de matriarchale en de patriarchale lijn.
De problemen die kunnen voortkomen bij deze niet opgeloste conflicten tussen de patriarchale eis en de matriarchale eis waarbij de matriarchale de bovenhand krijgt kennen veelal een oraal karakter. Met oraal karakter bedoelen we hier alles wat te maken heeft met de zorg (vector C, factoren m+ en d-), de voeding, de zelfstandigheid, de keuzevrijheid. De orale problemen duiken op aangezien het anale en het genitale niveau niet bereikt worden. Het verbod op anaal (zelfstandigheid) en genitaal (volwaardig seksueel partnerschap) genot maakt dat de libido regresseert naar een stadium van oraal genot. Zo ziet men bij vrouwen die problemen hebben met de matriarchale lijn veel eetproblemen (anorexia, boulemia) ontstaan, evengoed als de incapaciteit zelfstandig moeder te zijn of een seksuele partner te zijn van hun echtgenoot. Deze fixatie op het orale niveau maakt genitaal genot onmogelijk. We lezen genitaal hier in meerdere betekenissen: procreatief en seksueel. Wat de procreatie betreft zien we bij deze vrouwen veel problemen rond zwangerschap, wie van de zussen of kleindochters eerst zwanger mag of moet worden, afkeuring bij het niet willen of kunnen hebben van kinderen, … Wat de seksualiteit betreft zien we een afwezigheid van seksueel genieten, anorgasmie, vaginisme,…

Szondiaans aangegeven zien we vrouwen die in vector S verkeren (de verleiding door de man, weg van de matriarchale lijn). De vrouwenmaffia roept de dochters terug naar de eettafel (vector C: factoren m+ en d-: zorg, samenkleven, eten). Dit roept soms wel onderdrukte woede op bij de dochters die zichzelf straffen voor hun pogingen een eigen verlangen te ontwikkelen (vector P) . Wanneer ze er in slagen zich los te maken, maar wanneer de matriarchale lijn dit niet goedkeurt en de dochter vervolgens verwerpt (vendetta), ontstaan problemen van onbewuste zelfbestraffing. Hier situeren zich dan problemen van paroxistische aard, zoals verborgen eet-aanvallen (Vector P, (e-hy-)) of dwanghandelingen (Vector P, (e+hy+)) . Zo moet ik denken aan een patiënte die sterk gevangen zat binnen de vrouwenmaffia. Haar twee zussen keerden weer dagelijks terug naar de moederlijke eettafel nadat ze van hun man gescheiden waren. Zijzelf wou dat niet maar wenste tijd te investeren in haar gezin en keerde dus niet terug naar de moederlijke eettafel. Aangezien ze zich in haar Boven-Ik nog niet bevrijd had van de eisen van de “Stem van de Moedergodin” ze werd dan door haar geweten (niet de Stem van god, maar de Stem van de moedergodin of Godmother van de vrouwemaffia) gestraft met dwanghandelingen. Telkens zij haar winkel wou verlaten aan het einde van een werkdag, of wanneer zij haar eigen huis wou verlaten om iets leuks te gaan doen, traden er onmiddellijk dwanghandelingen op die maakten dat hij haar huis of winkel (hier in het onbewuste aanwezig als symbolen voor moeders huis dat zij niet mag verlaten) niet kon verlaten. Ze mocht met andere woorden het (moederlijke) huis (of de winkel) niet verlaten om een eigen genot te gaan beleven.

3. Voor meisjes begint het oedipuscomplex pas na de oedipale castratie.
Volgens Dolto begint voor het meisje het oedipuscomplex pas eens het incestverbod geïnstalleerd is. "Le dire de la prohibition de l'inceste fait sortir le garçon de l' Oedipe, il fait au contraire entrer la fille dans l' Oedipe…" (Dolto, 1984: 195). Hier wordt het meisje volgens Dolto geïntroduceerd in het Oedipuscomplex dat zich in de volwassenheid uit in het op zoek gaan naar een andere Vadernaam (een partner uit een andere familie) waaronder ze zich kan inschrijven, aangezien een man met dezelfde Vadernaam als de vrouw (in casu: de dochter) zich ook niet mogen voortplanten. In deze zoektocht speelt de rivaliteit tegen de moeder, eventueel overgedragen op het beeld van andere meisjes van haar leeftijd en uit haar omgeving. Dolto merkt ook nog op dat de “orale castratie” inhoudt dat men zich los maakt van de uitspraken van de moeder: “La castration orale consiste, par exemple, à rendre un enfant indépendant des dires de sa mère, c'est-à-dire à permettre à l'enfant de juger lui-même s'il est d'accord” (Dolto, 1982:238 ) , Dit betekent dat men zijn eigen woorden durft uitspreken in plaats van alleen de woorden van de moeder te herhalen en dat men een een andere mening durft te hebben (ook al moet men desalniettemin soms gehoorzamen).

De genoemde rivaliteit is o.a. een product van de strijd met de “vrouwenmaffia” of “matriarchale lijn” waar de dochter zich (een tijd lang) van poogt los te maken door zich te schikken naar de eisen van de “patriarchale lijn”. Wanneer dit niet lukt, keert ze weer braaf terug en starten de bovengenoemde problemen met een oraal karakter (gerelateerd aan vector C). Voor de jongen stelt zich zulk een strijd niet, tenzij in het geval van een identificatie met het verlangen van de moeder. Hij heeft zich in het geval van een identificatie met de vader ingeschreven onder de Vadernaam en daarmee is de zaak rond. Meisjes daarentegen moeten vervolgens een nieuwe man vinden onder wiens Vadernaam zij zich kunnen inschrijven. Dit loopt gelijk met het feit dat jongens met een vaderlijke identificatie zich eerst aanklampen (m+) aan de 1e Ander (de verzorgende moeder), en haar daarna tot liefdesobject kunnen verheffen binnen het oedipuscomplex. De rivaliteit viseert de 2e Ander. Voor meisjes geldt dit niet: ze hechten zich eerst aan de moederfiguur (1e Ander) en dienen deze vervolgens los te laten (m-) om zich aan de 2e Ander, eventueel de vaderfiguur te gaan hechten. Dit maakt dat ze moeten rivaliseren met degenen aan wie ze eerst gehecht waren. Freud wees reeds op deze situatie in Een kind wordt geslagen (Freud, 1919e :82). Wanneer het meisje dan tegenstrubbelingen ervaart van de kant van de moeder bij het zich losmaken van de 1e Ander en het zich aanhechten aan de 2e Ander ontstaan er geheid problemen op het vlak van de identiteit. Dit komt doordat de fases van “imitatie van de moeder” ( om geliefd te worden door de vader) en de “rivaliteit met de moeder” (om de liefde van de vader) samenvallen. Sommige moeders weten hier geen raad mee (dit kwetst hun narcisme te hard) en verbieden de dochter zich te hechten aan de 2e Ander. Daardoor treden er barsten op in de identiteit die zij heeft opgebouwd aan de hand van de imitatie van de moeder, waardoor problemen opduiken op het vlak van de moederrol, het zwanger zijn, de rol van partner van haar man, …

4. Kleine Hans en het moederlijke gevaar.
Alvorens “Roodkapje en de boze wolf” te bespreken dienen we even af te wijken van het rechte pad. Een belangrijke factor die hier speelt is de angst. Deze angst kunnen we, in de lijn met Verhaeghe’s lezing van de angst van Kleine Hans (Verhaeghe, 2009b: 18,33) , zien als een angst voor de imaginaire wrede vader die jammerlijk genoeg ontbreekt. Daardoor vreest het kind te regresseren naar een afhankelijkheid van de moeder. Daarom installeert het kind een fobisch object dat het interne driftgevaar (opgewekt door de angst te regresseren) naar buiten toe projecteert op, veelal, een dier dat dan de eigenschappen toegeschreven krijgt van de imaginaire wrede vader. Het kind vreest dan dat het dier hem zal bijten of doden (castreren). Deze ontwikkelingsfase is noodzakelijk wil een kind neurotisch worden. Een kind heeft het met andere woorden nodig eventjes fobisch te zijn. Dit moment van de ontmoeting met de imaginaire vader (in het fobisch geïnvesteerde object of dier) valt te situeren in de Stem van god die Abel en Kaïn aanspreekt. Indien een persoon dan niet fobisch wordt opent zich de weg naar de psychose . Kaïn is bijvoorbeeld niet bang van het verbod van god zijn broer niets aan te doen (Gn 4,6-7). De genese van de fobie schrijven we dus in in het veld van vector P, waar het geweten geïnstalleerd wordt. Het is de Stem van het geweten dat de angst uitlokt door het verbod uit te spreken dat het kind niet meer aan moeders rokken mag blijven hangen. Ook bij “De Wolvenman” zien we dit gebeuren: op het moment dat de castratie zich aandient (Freud, 1918b [1914]: 504) komt de droom waarbij de dan nog kleine Wolvenman in zijn droom doorheen zijn raam de wolven in een boom ziet zitten (ibidem: 499-500).

5. Bettelheims moralisme
Voor mijn lezing van het sprookje van “Roodkapje en de boze wolf” ben ik uitgegaan van het redelijk onverklaarbare gegeven dat Roodkapje de wolf aanziet als haar grootmoeder. Dit is op zich raadselachtig. Hoe kan Roodkapje de boze wolf, die volgens Bruno Bettelheim in The Uses of Enchantment. The meaning and importance of Fairy Tales (Bettelheim, 1975) staat voor de vaderfiguur of man waar de moeder voor waarschuwt, nu aanzien als de grootmoeder? Dit heeft mij lang bezig gehouden. Bruno Bettelheim ontwikkelt in zijn lezing van het sprookje van Roodkapje en de boze wolf (ibidem: 166-183) de these dat de moeder het jonge en onbesuisde roodkapje waarschuwt voor de gevaren van het te snel vrouw willen zijn. Bettelheim stelt onderandere dat Roodkapje zich laat verleiden door de boze wolf, en degradeert tot een gevallen vrouw, om via de wedergeboorte uit de buik van de wolf herboren te worden als een goed meisje dat nu op het rechte pad blijft en zich mooi schikt naar de eisen van het realiteitsprincipe en moeder (ibidem: 181). Dit is een moralistische lezing van het sprookje die het meisje moet weghouden van de gevaren van de seksualiteit. Het is met dezelfde argumenten als Bettelheim dat de vrouwenmaffia schermt.

Dat is volgens mij één mogelijke lezing die zich enkel op de wolf richt. Maar zoals Verhaeghe deed vermoeden in zijn lezing van de fobie van Kleine Hans, menen we dat er hier achter de angst voor het fobisch geïnvesteerde dier ook nog een angst schuil gaat voor de regressie naar de moeder en bij uitbreiding de matriarchale lijn. Dit zou de basis kunnen vormen voor een tweede lezing van het spookje van Roodkapje en de Boze Wolf. De in dit sprookje voor de toehoorder opgeroepen angsten kunnen nuttig zijn om iemand iets van het realiteitsprincipe bij te brengen (niet afdwalen van het rechte pad!), maar kunnen ook op een geperverteerde wijze gehanteerd worden waardoor de dochter niet meer los kan van de matriarchale lijn en zich dus niet meer laat verleiden door mogelijke boze wolven, maar waardoor ze ook geen goede jager meer ontmoet.

6. Oerversie: De Valse Grootmoeder
Aangezien er hier het moeilijk te begrijpen gegeven opduikt dat Roodkapje de wolf abusievelijk aanziet als haar grootmoeder,vermoed ik dat dit, net zoals een symptoom, voortkomt uit een narratief compromis tussen 2 versies: een oudere verdrongen versie (waarschuwing voor het matriarchale gevaar: pas op als je te klein wil blijven) en een nieuwere versie (waarschuwing voor het patriarchale gevaar: pas op als je je aan een man wil binden) die de redenen waaruit de oorspronkelijke versie voortkomt moest helpen verdoezelen. Maar net zoals bij ieder symptoom toont het verdrongene zich langs de weg van de verdringing. Het compromis dat hier mogelijks speelt is een afstemming van een vroegere voor het matriarchale waarschuwende versie van de volksvertelling op een nieuwere toevoeging die voortkomt uit de patriarchale eisen en de matriarchale eisen daartegen. Het vermoeden bestaat dus dat er een oudere variant bestaat met “primitievere” kenmerken. Waar de kenmerken bij Roodkapje en de boze Wolf dus van genitale aard zijn (met bloemetjes plukken, boze verleidende wolven en een rood (=erotische kleur) kapje als symbolen), vermoeden we meer orale componenten (het mandje met eten). Het vermoeden van een sterkere aanwezigheid van orale kenmerken baseert zich ook niet in het minst op het feit dat de door Roodkapje onopgemerkte gedaanteverandering van grootmoeder in de boze wolf gebeurde via het opeten van de grootmoeder. Merk ook op dat bij oude 'totemische religies' de identificatie (=gelijk worden aan) met de totem-god gebeurde door het opeten van het totemdier. Wanneer we op zoek gaan naar oudere versies, zogeheten oerversies van de mythe, vinden we het sprookje van De Valse Grootmoeder (Millien, 1886-87). Het sprookje wordt hieronder integraal weergegeven:

“ Once upon a time a girl was walking through the woods with a basket of goodies for her grandmother, when she met a wolf. "Good day," said the wolf. "Where are you going so early in the morning?" Now the girl did not know that the wolf was a wicked animal, so she told him that she was going to visit her grandmother, who lived on the other side of the woods. She continued merrily on her way. The wicked wolf ran on ahead and arrived at the grandmother's house before the girl. He crept inside, leaped on the poor grandmother, and ate her up, saving only a pitcher of blood and a piece of flesh. He then climbed into the grandmother's bed, and waited for the girl. The girl soon arrived, and knocked at the door. "Just let yourself in," said the wolf, disguising his voice. "You must be hungry from your long walk through the woods. Do eat some of the meat that's on the kitchen table. And the girl ate from her grandmother's flesh. "You must be thirsty from your long walk through the woods. Do drink from the pitcher that's on the kitchen table. And the girl drank from her grandmother's blood. "You must be tired from your long walk through the woods. Do come to bed with me. And the girl climbed into bed with the wolf. She soon saw that it was not her grandmother in the bed with her, and she became frightened. Not knowing how else to escape, she said, "I have to go to the privy." "You can just do it in the bed," answered the wicked wolf. "I don't have to go little. I have to go big," said the girl. "All right," said the wolf, "but hurry right back as soon as you are done. The girl ran out of the house, and she ran past the privy, and she ran through the woods, and she did not stop until she was safely back at home.” (www.maerchenlexikon.de).

Het betreft hier een oudere versie van het sprookje van Roodkapje en de boze Wolf. Het meisje heeft hier nog geen rood kapje op. Het thema van de verleiding door de vader / wolf tot de seksualiteit is hier nog niet aanwezig. Andere elementen zoals het mandje met eten brengen, de wolf en in bed kruipen bij oma zijn wel aanwezig en duiden op een niet te miskennen verbondenheid met Roodkapje en de boze Wolf. Het gegeven dat het sprookje bondiger is suggereert dan weer dat De Valse Grootmoeder een oudere versie is. Bruno Betteleheim sugereert dat het rode manteltje van Roodkapje haar ontluikende (genitale) seksualiteit symboliseert (Bettelheim, 1975:173). In dit sprookje van De Valse Grootmoeder speelt het thema van de genitale seksualiteit niet. We zien hier hooguit thema’s met betrekking tot eten en drinken (het vlees en het bloed van de oma) en de continentie (uitnodiging te plassen in bed en het naar het toilet vluchten). We kunnen veronderstellen dat de Valse Grootmoeder hier gelijk staat aan de wolf. Er is hier nog geen jager of vaderfiguur te bekennen, evengoed als de genitale seksualiteit ontbreekt. Het gaat hier dus over een problematiek die zich situeert in de orale en anale fase en niet in de genitale. De Valse Grootmoeder is zelf de wolf die het kind helemaal voor zich wil: ze wil dat het meisje bij haar in bed komt (m+) in plaats van de grote buitenwereld te verkennen (d+). Grootmoeder wil dat de kleindochter terug regresseert naar het stadium van een onzindelijk kind. Dit blijkt uit het voorstel van de grootmoeder om dan maar in bed te plassen in plaats van naar het toilet te gaan. Ze verbiedt het meisje eigenlijk de zelfstandigheid. Dolto koppelt het “proper worden” aan een toename van zelfstandigheid en exploratiedrang (d+). Verder zien we ook een situatie waarbij de grootmoeder wenst dat het kind zich laaft aan haar eigen lichaam: de wolf/valse grootmoeder biedt het lichaam van grootmoeder aan onder de vorm van eten (aan de onvermijdelijke eettafel van de vrouwenmaffia). De eis van de Valse Grootmoeder komt er dus op neer dat een (klein) dochter zich laaft aan haar lichaam – met andere woorden een klein kind blijft dat aan de moederborst blijft hangen. Het feit dat het eten, het orale aspect dus, een hoofdrol speelt in het sprookje van Roodkapje en de boze Wolf en het sprookje van De Valse Grootmoeder zien we niet alleen in het opeten (van de grootmoeder, roodkapje) maar ook in het brengen van het eten. Misschien is het moeder die de orale vragen van de Godmother van de vrouwenmaffia beu is waardoor ze haar dochter dan maar als volgend slachteroffer in de matriarchale lijn naar haar moeder stuurt met wat eten? Gelukkig weet roodkapje weg te vluchten van de orale fase (eten, plassen in bed) naar de anale fase (zelf naar toilet gaan en zelfstandig de grote wereld in vluchten) wat mogelijks de deur opent voor een genitale ontwikkeling.
Hier zien we de vrouwenmaffia op z’n sterkst. Het gebod van de moedergodin/Godmother/ grootmoeder om klein te blijven, in de moederschoot te blijven komt hier sterk op de voorgrond in deze versie van het sprookje. De moeder (want zij stuurt het meisje op weg met eten voor de grootmoeder) en de grootmoeder (want zij wil dat het meisje zich laaft aan haar lichaam of eettafel) wensen dat het kind zich niet laat verleiden door iets anders buiten deze symbiose binnen de matriarchale lijn.

7. Roodkapje en de vrouwenmaffia
Deze “matriarchale lijn” is ook het pad dat Roodkapje in Roodkapje en de boze Wolf in de latere versie van de traditionele volksvertelling niet mag verlaten. De moeder waarschuwt Roodkapje dat ze het pad niet verlaten mag om bloemetjes te plukken. In de volkstaal betekent “het plukken van een bloemetje” ook het ontmaagden van een meisje. Er mogen dus met andere woorden geen bloemetjes geplukt worden in het bos. Daar ontmoet Roodkapje de boze wolf, die in deze versie van de volksvertelling symbool staat voor de imaginaire vaderfiguur. De moeder en de andere acolieten van de matriarchale lijn verklaren dat het meisje zich niet mag later verleiden door een man die ze tegen komt. Vermoedelijk stamt dit in de eerste plaats uit een oprechte bezorgdheid niet te snel de wegen van de genitale seksualiteit te bewandelen.



Maar deze bezorgdheid kan ook voortkomen uit een angst voor de rivaliteit met de dochter. Dit zou het narcisme van de matriarchale lijn kunnen bedreigen aangezien de dochter dan in een genitale seksuele rivaliteit met de moeder (en andere vrouwen van de familie) treedt om de liefde van de vader. Hier zien we de thematieken uit de Kaïn & Abel-mythe opduiken onder de vorm van de rivaliteit onder de vrouwen. Een andere bedreiging bestaat erin dat Roodkapje een betere man zou vinden dan de moeder gevonden heeft. Zo zie ik regelmatig dat sommige dames in mijn praktijk een goede kostwinner aan de haak slaan. Deze man die veelal functioneert op anaal niveau (werken en geld verzamelen maar weinig seksualiteit) is zelf een graag geziene gast aan de tafel van The Godmother. Voor deze moedergodin vormt zo een man geen bedreiging aangezien er weinig seksueels in zit: hij wil namelijk liever taartjes komen eten in plaats van zijn geliefde mee het bos in te lokken om wat bloempjes te plukken of met zijn gezin bezig te zijn. Zo’n man faalt op de lange duur onvermijdelijk aangezien ook Roodkapje seksuele gevoelens heeft. Dit bevestigt dan de voorspellingen van de vrouwenmaffia als zouden mannen voor niets deugen. Zo zie ik regelmatig dames die dan stiekem een grote boze wolf (meestal een agressiever en meer seksueel aangelegd type) ontmoeten (in het onvermijdelijke duistere bos, hoe kan het anders stiekem?) die hen alle kanten van de spreekwoordelijke kamer laat zien. De nieuwe man word nauwelijks besproken (omerta) en indien dat wel het geval is sterk afgekeurd. Indien de dochter toch bij deze man blijft en absent is aan Godmothers’ eettafel, dan dreigt de onvermijdelijke vendetta (verbreking van contact na telefonische dreigementen). In een andere situatie zag ik de matriarchale lijn zich inmengen in de financiële aspecten van het leven van de dochter met de nieuwe partner: er werden bezwaren geuit over de wenselijkheid van de investering van via de maternale grootmoeder geërfd geld in een huis dat de dame in kwestie zou betrekken met haar nieuwe man. Deze man was niet zo graag present aan grootmoeders tafel.
Behalve een mogelijke narcistische kwetsuur dreigt hier soms ook een reëel gevaar in die zin dat het meisje de vader seksueel zou trachten te verleiden en dat deze vader daarop zou ingaan. Dat is meestal een ingebeelde angst van de moeders die voortkomt uitmoeders vrees voor rivaliteit van de dochter. Moeders zijn meestal op de hoogte van de (vermeende en gevreesde) kansen die hun dochter heeft tot verleiding tot psychologische incest van de vader (=dat vader meer zorgen geeft aan zijn dochter dan aan zijn vrouw). Meestal zijn het ook moeders die nog weinig betrekkingen hebben met hun man die hiervoor vrezen: ze vrezen dat hun man zich meer aangetrokken voelt tot de dochter dan tot hen. Ze vergeten dat ze dit probleem soms deels zelf in het leven geroepen hebben door hem seksualiteit te ontzeggen. Meestal is ook de grootmoeder op de hoogte van deze incestdreiging. Deze grootmoeders hebben hun dochter de rechten op een eigen seksualiteit veelal ontzegt. Daardoor mislukt het huwelijk en laten ze zich makkelijk terugroepen in de matriarchale lijn, maar ontstaat eigenlijk net het (meestal ingebeelde) gevaar op incest door de onbevredigde vader die zich laat verleiden door zijn ontluikende dochter. Reden te meer voor de vrouwenmaffia binnen de familie dus om mannen te discrediteren. Men ziet dit veel gebeuren: de vrouwen van de familie zitten samen hun beklag te doen over hun man. De ouderen van deze groep bevestigen de klachten van hun dochters met eigen voorbeelden. Meestal komt deze ontevredenheid voort uit het zich niet laten verleiden door de gewenste man (want volgens de vrouwenmaffia is hij in werkelijkheid slechts een boze wolf). Ze zijn dan getrouwd met “de ideale schoonzoon” die ook graag aanschuift aan de eettafel bij oma maar zijn seksueel ontevreden aangezien deze man veelal maar een slappe versie van een man is, niet het soort man waar deze roodkapjes over dromen: een man aan wiens sterke mannelijke lusten ze zich wensen over te geven. Dit falen zich te hechten aan de gewenste man verwordt dan tot een taboe: daar mag niet over gesproken worden. Soms duiken dan seksuele problemen als anorgasmie, vaginisme (het is niet de man die ik graag zie) en overspel op (stiekem toch een relatie met de gewenste man, meestal een macho-type), evenals een falen in strengheid naar de kinderen (laaf je maar aan mij, ik ben nu alleen nog maar moeder en daarom heb ik het zo sterk nodig toch nog ergens bevrediging te vinden) met opvoedkundige problemen tot gevolg (het zijn allemaal kleine wolven, net zoals hun pa!). Soms lukt het zich los te maken van de moedermaffia, maar dan treden gewetensproblemen op zoals reeds hoger geschetst.

Zoals hier geïllustreerd bieden de twee versies van de volksvertelling van het meisje en de wolf een grote verklarende waarde voor de lotgevallen van vrouwen in de ontwikkeling tot zelfstandigheid. Men zou kunnen stellen dat voor vrouwen de vectoren C en S de volksvertelling van de Valse Grootmoeder en voor de vectoren S en P de volksvertelling van Roodkapje en de boze Wolf een betere “organisatie van betekenaars” bieden dan de hierboven aangeduide mythes die dan eerder opgaan voor mannen. Het mag niet onvermeld blijven dat deze 2 mythes ook een sterke verklarende waarde bieden voor jongens een mannen die zich meer aan de moeder gehecht hebben dan aan de vader.

8. Uitwegen
Een mogelijk doorgroei naar een genitale seksualiteit (vector SCH) met actief participatief moederschap en partnerschap is bereikbaar indien de orale castratie en de separatie van de matriarchale lijn toegestaan zijn. Toelaten dat een dochter niet plaatsneemt aan de moederlijke eettafel en er een eigen mening en wil op na houdt is noodzakelijk wil ze niet gevangen blijven onder de matriarchale imperatieven en zich volledig bewust willen inschrijven onder een nieuwe Vadernaam wat patriarchale imperatieven installeert voor de vrouw. Wanneer dit niet mogelijk is kan zich een regressie naar de matriarchale lijn (naar vector C) voordoen, met problemen als vaginisme, anorgasmie, anorexia of boulemia. Wanneer de matriarchale imperatieven nog niet vervangen zijn door patriarchale, dan bestaat de mogelijkheid tot CVS, dwangneurose, automutilatie (zelfbestraffing), toxicomanie (verdoving).

Een bedenking achteraf is dat Freud in "een geval van paranoia strijdig met de psychoanalytische theorie" gelijkaardige hints gaf toen hij het "moedercomplex" besprak.